Het fantastische overzicht
Het terrein van de fantastische en de speculatieve literatuur is bijzonder uitgebreid, en kent al sinds de jaren veertig (vooral in het Angelsaksische taalgebied) een ruime academische belangstelling, omdat de geschiedenis ervan, maar ook de relevantie voor de ontwikkeling van de samenleving, niet mag onderschat worden. Dat wetenschappers en ondernemers zeker vandaag ook geïnspireerd worden door literaire toekomstvisies, is zelfs de Chinese Communistische Partij niet ontgaan.
Al worden deze vormen van literatuur doorgaans door de beoefenaars en critici van de bellettrie genegeerd, doet dit niets af aan de politieke, sociale en technologische impact van sciencefiction en andere vormen van speculatieve fictie. Dat de zeer uiteenlopende vormen van ‘fantastica’ keer op keer een treffende visie op onze diepste verlangens en angst blootleggen, is ook buiten ‘het genre’ erkend. Dat alles leidt tot een levendige en erg vruchtbare literaire omgeving, waarin auteurs aan het werk kunnen met inhoudelijke en stylistische experimenten.
Nederland en Vlaanderen hebben een rijke traditie van deze vormen van literatuur, en vooral Vlaanderen was ooit de kern van een magisch-realistische, fantastische traditie. De recente decennia hebben een heropleving daarvan gebracht. Een op z’n minst gedeeltelijke verkenning dringt zich allang op, en het is de verdienste van auteur, dichter en criticus Paul Van Leeuwenkamp om deze taak op zich te nemen. Hij noemt zijn boek ‘fantastische ontmoetingen’, en dus bestaat het voor het grootste deel uit de analyse van het werk van een aantal vooraanstaande en voor de geschiedenis relevante auteurs: van Kees van Bruggen, Maurits Dekker en Gust Van Brussel tot Auke Hulst, Harry Mulisch, Bob Van Laerhoven en (ja, inderdaad) uw dienaar.
Dit alles wordt vooraf gegaan door een verkenning van het terrein, uit noodzaak beknopt maar niettemin bijzonder helder en informatief, die ook de relaties tussen de verschillende deelgebieden van deze literatuurvormen met de samenleving uitpluist. Uit de biografische delen blijkt hoe moeilijk auteurs in het fantastische en speculatieve genre het vaak gehad hebben om hun verhalen en romans aan uitgevers en aan het publiek kwijt te raken, zelfs in de hoogdagen van de literaire en populaire aanvaarding van ‘SF’ in de jaren zestig en zeventig, toen bekende namen van de NederVlaamse literatuur zich tot experimenten met SF-thema’s (of die uit andere vormen van het fantastische) lieten verleiden (Hugo Raes, Hubert Lampo, Georges Adé, Sybren Polet, Ward Ruyslinck, Jacques Hamelink…). Publiceren was (en is opnieuw) vaak een kwestie van kleinere professionele uitgevers (we laten zelf-publishing hier buiten beschouwing), tijdschriften en de occasionele bloemlezingen. De voorbije jaren is weerom een heropstanding te merken van de kleinere markt, een fenomeen dat alleen maar toegejuicht kan worden. Dankzij het geduldige werk van Van Leeuwenkamp wordt een fascinerende literaire traditie opengesteld voor het grotere publiek.
Verscheen bij Uitgeverij Quasis.