De werf - De troost der troosteloosheid
Frans Dumortier
Leestip van Frans Dumortier
Zonder boeken gaat de rek uit mijn geest.

De troost der troosteloosheid

12 mei 2020

Juan Carlos Onetti (1909-1994) is een van de grote Zuid-Amerikaanse schrijvers. En zijn meesterwerk is zonder twijfel De Werf, een roman van 1961. Het is een van mijn lievelingsboeken. Geen opbeurend verhaal, verre van, maar zo briljant geschreven dat het op mij het effect heeft van wat Herman de Coninck de troost van het pessimisme noemde.


In de kern van het verhaal staat een verlaten scheepswerf in de buurt van Santa Maria. Het hoofdpersonage, Larsen, is door de eigenaar, Petrus, aangeworven om het bedrijf nieuw leven in te blazen met de hulp van de laatste twee overgebleven arbeiders. Rond Larsen hangt een sfeer van geheimzinnigheid, hij heeft in de stad een verleden dat hem jarenlang verbannen heeft, zodat zijn terugkeer een gebeurtenis is. Wat komt hij in de stad doen? Hij, die al in de eerste alinea beschreven wordt als iemand die “alle hoop (moet) hebben laten varen ooit nog een van ons te zijn.” Waardoor hij meteen afgezonderd staat, volstrekt alleen, een verschijning waarover gissingen en speculaties de ronde doen door de ‘wij’ in het verhaal, waar de auteur een van is.


Larsen is dus terug van weggeweest, als de nieuwe directeur van een scheepswerf nog wel. Maar op bladzijde 11 weten we al (en hij ook) hoe laat het is, als hij voor het eerst de werf bezoekt: “Zand- of modderweggetjes zonder wagensporen, af en toe gemarkeerd door de belofte van een gloednieuwe lantaarnpaal die nog niet was aangesloten, en achter hem het onbegrijpelijke betonnen gebouw, de lege helling zonder schepen of werklui en de oude, roestige kranen die zouden kraken en breken zodra iemand ze in werking stelde. (...) ‘Wat een rotgat,’ spoog Larsen; toen lachte hij kort, alleen op het kruispunt tussen vier landtongen, dik, nietig en doelloos, gekromd tegen de jaren dat hij in Santa Maria had gewoond, tegen zijn terugkomst, tegen de dichte, lage wolken, tegen rampspoed.” Een korte tijd houdt Larsen de schijn voor zichzelf op door oude paperassen te lezen, gewichtige inspectierondes te maken en te doen alsof er voor de werf een toekomst is. Maar, zoals hij zelf inziet, “het was de laatste kans om zichzelf voor de gek te houden.” De afstand tussen de directeur en zijn twee ondergeschikten verdwijnt snel en weldra voelt hij zich volkomen thuis in hun kleine, smerige, armoedige wereld.


Behalve de werf heeft Larsen nog een tweede doel, de dochter van de eigenaar veroveren. Hoe hoopvol hun relatie start valt op te maken uit de slotzin over hun eerste kennismaking: “Verstrooid dacht hij aan de vrouw in het rijkostuum, stelde zich de eerste hartstocht voor en de sleur daarna.”Maar hij is behekst door haar. Ze ontmoeten elkaar in het prieel van Petrus’ huis en de communicatie tussen hen is niet van aard om zijn gevoel van isolement op te lossen. Op een bepaald ogenblik probeert hij haar te interesseren voor zijn verleden, maar zijn praten is een praten “voor niemand, voor een zeldzaam, schor, hysterisch gelach”. Ze gaan uiteen met een droge, gesloten kus. Ook met de zwangere vrouw van een van zijn twee arbeiders komt het tot toenadering. “Toen deinsde ze terug tot ze tegen de tafel stootte en hief langzaam, ostentatief een hand op om Larsen een klap te geven. De klap maakte hem gelukkiger dan de kus, beter in staat tot hoop en redding. ‘Mevrouw,’ fluisterde hij en ze keken elkaar vermoeid, met een lichte vreugde, met een kleine, warme haat aan, alsof ze echt een man en een vrouw waren.” Het is deze vrouw die de wreedste zin uit de roman oplevert: “Ze moet ineens haar armoede en haar leeftijd hebben beseft, de verloren tijd, de weinige dagen die haar nog resten om te verknoeien.”


Via vervalste aandelen, een eigenaar in de gevangenis en een lijk loopt het verhaal naar een alles behalve vrolijke ontknoping. Maar laat dat u niet weghouden van dit boek. Onetti heeft de gave om via eigenzinnige, vaak paradoxale verbindingen van woorden een heel speciale sfeer te creëren die, als je je er aan overgeeft, je niet meer loslaat. Vooral het beeld van de werf in zijn hopeloze staat van verval en nutteloosheid, in een desolaat kader van modder en regen, is om nooit meer te vergeten. Het is een boek om te lezen en te herlezen en je onder te dompelen in een wereld die tegelijk realistisch is en iets van een fatalistisch visioen heeft. Iets wat overeenkomt met het gevoel van Larsen zelf : “Ineens vermoedde hij wat iedereen vroeg of laat beseft: dat hij de enige levende mens was in een wereld vol schimmen, dat communicatie onmogelijk en niet eens wenselijk was, dat medelijden niets meer waard was dan haat, dat verdraagzame afschuw en half respecterende, half zinnelijke participatie het enige was dat een mens kon verlangen en moest geven.” Voor mocht u op de moraal zitten te wachten.


Omdat het hopeloos is de taalkracht van een boek op te roepen door enkele geïsoleerde citaten, besluit ik met een citaat uit het nawoord van José Donoso: ”Onetti’s intelligentie blijkt nooit uit overpeinzingen of redeneringen maar altijd uit de manier waarop hij beelden en gebeurtenissen, situaties, plekken en sferen neerzet. De verlaten scheepswerf, waar ijzer en mensenlevens wegroesten, Angélica Inés bij kaarslicht in het prieel bij de rivier, de wind rond Galvez’ hut, bepaalde gebaren van Larsen in de kroeg, honden die opspringen tegen een vrouwenlichaam… al deze spookbeelden laten iets zien dat niet buiten het verhaal blijft maar er deel van uitmaakt, dat geen waarheden of betekenissen aangeeft die los van het verhaal staan maar die bepalend zijn voor het verloop ervan, voor de ervaring die men heeft als men de roman leest en langzaam opgaat in die andere, fictieve wereld die parallel loopt met de ‘echte’ werkelijkheid, maar die deze nooit raakt.”

Frans Dumortier
Leestip van Frans Dumortier
Zonder boeken gaat de rek uit mijn geest.

Titel:
De werf
Auteur:
Juan Carlos Onetti
# pagina's:
192
Aanbevolen voor:
Dagdromers ,
Doemdenkers

Gerelateerde leestips