Requiem voor wie er niet meer is. Verslag
Requiem voor wie er niet meer is
Een jas van woord en klank tegen de kou van de dood
Tegen de dood zijn geen woorden of muziek opgewassen. Dat weten we allemaal wel, maar vermits leven nu eenmaal neerkomt op een wedstrijd in vergeefsheid en elk van ons daar kampioen in is, kan je met woord en klank wel een warme jas breien tegen de kou van de dood.
Dat is precies wat verteller / zangeres Silvie Moors, accordeoniste Anne Niepold, gitarist / zanger Helder Deploige en hun gasten deden. Eigenlijk was ‘Requiem voor wie er niet meer is’ bedoeld als hommage aan de 5 jaar geleden gestorven Leuvense auteur Jan Simoen en de recent overleden man van taal en letteren Koen Jaspaert, maar bij uitbreiding werd het een eerbetoon aan elke geliefde dode van al wie in de zaal zat. Dat moeten behoorlijk veel doden zijn geweest, een heel gezelschap daarboven. Of misschien eerder binnenin ons, zoals bleek uit een voorgelezen tekst van Bernard Dewulf. Daar viel nog wel meer uit te leren: dat doden goeie therapeuten zijn, of dat met hen omgaan ons even redt van de hete adem van de tijd bijvoorbeeld.
Gasten – Annemie Leysen, Majo De Saedeleer, Phara de Aguirre, Koen Monserez, … – haalden persoonlijke herinneringen op en lazen gekoesterde teksten voor. Dat leverde mooie blijken van vriendschap en genegenheid op, en ook de vaststelling dat het persoonlijke vaak herkenbaar en universeel is.
Als iemands lievelingswoorden van Rainer Maria Rilke in een stille zaal weerklinken, dan kunnen we daar allemaal iets mee. ‘Wij hebben geen reden tot argwaan jegens onze wereld, want zij is niet tegen ons. Heeft zij verschrikkingen, dan zijn dat onze verschrikkingen; heeft zij afgronden, dan behoren die afgronden aan ons toe; zijn er gevaren, dan moeten wij proberen ze lief te hebben.’.
Net zo wanneer iemand vertelt hoe het is om wakker te worden uit een droom waarin een geliefde dode springlevend naast je zat en langdurig je hand vasthield. En dat je van het leven vooral al die kersen op de taart moet bijhouden, van Mad Men en zeegezichten tot warme broodjes met je lief op zondagochtend.
Ook in de muziek klonk warmte, herkenning en troost. De accordeon van Anne Niepold ademde hoorbaar in en uit, zweepte op en zuchtte, jammerde en feestte. De heldere stem van Sylvie Moors zong er verhalen bij van enkele groten, van Patti Smith en Tom Waits tot Thé Lau. Van Helder Deploige bleef vooral de solo-vertolking van het intense ‘Condolence’ van Benjamin Clementine nazinderen.
Wie erbij was, zag en hoorde dat dit goed was: de dood even niet ver wegstoppen, maar hem (haar?) recht aankijken. En met de woorden van Wyslawa Szymborska beseffen dat ‘Leven is de enige manier om […] zonder ophouden iets belangrijks niet te weten.’
Met dank aan LeuvenLeest redactrice Sandra Roobaert
Een jas van woord en klank tegen de kou van de dood
Tegen de dood zijn geen woorden of muziek opgewassen. Dat weten we allemaal wel, maar vermits leven nu eenmaal neerkomt op een wedstrijd in vergeefsheid en elk van ons daar kampioen in is, kan je met woord en klank wel een warme jas breien tegen de kou van de dood.
Dat is precies wat verteller / zangeres Silvie Moors, accordeoniste Anne Niepold, gitarist / zanger Helder Deploige en hun gasten deden. Eigenlijk was ‘Requiem voor wie er niet meer is’ bedoeld als hommage aan de 5 jaar geleden gestorven Leuvense auteur Jan Simoen en de recent overleden man van taal en letteren Koen Jaspaert, maar bij uitbreiding werd het een eerbetoon aan elke geliefde dode van al wie in de zaal zat. Dat moeten behoorlijk veel doden zijn geweest, een heel gezelschap daarboven. Of misschien eerder binnenin ons, zoals bleek uit een voorgelezen tekst van Bernard Dewulf. Daar viel nog wel meer uit te leren: dat doden goeie therapeuten zijn, of dat met hen omgaan ons even redt van de hete adem van de tijd bijvoorbeeld.
Gasten – Annemie Leysen, Majo De Saedeleer, Phara de Aguirre, Koen Monserez, … – haalden persoonlijke herinneringen op en lazen gekoesterde teksten voor. Dat leverde mooie blijken van vriendschap en genegenheid op, en ook de vaststelling dat het persoonlijke vaak herkenbaar en universeel is.
Als iemands lievelingswoorden van Rainer Maria Rilke in een stille zaal weerklinken, dan kunnen we daar allemaal iets mee. ‘Wij hebben geen reden tot argwaan jegens onze wereld, want zij is niet tegen ons. Heeft zij verschrikkingen, dan zijn dat onze verschrikkingen; heeft zij afgronden, dan behoren die afgronden aan ons toe; zijn er gevaren, dan moeten wij proberen ze lief te hebben.’.
Net zo wanneer iemand vertelt hoe het is om wakker te worden uit een droom waarin een geliefde dode springlevend naast je zat en langdurig je hand vasthield. En dat je van het leven vooral al die kersen op de taart moet bijhouden, van Mad Men en zeegezichten tot warme broodjes met je lief op zondagochtend.
Ook in de muziek klonk warmte, herkenning en troost. De accordeon van Anne Niepold ademde hoorbaar in en uit, zweepte op en zuchtte, jammerde en feestte. De heldere stem van Sylvie Moors zong er verhalen bij van enkele groten, van Patti Smith en Tom Waits tot Thé Lau. Van Helder Deploige bleef vooral de solo-vertolking van het intense ‘Condolence’ van Benjamin Clementine nazinderen.
Wie erbij was, zag en hoorde dat dit goed was: de dood even niet ver wegstoppen, maar hem (haar?) recht aankijken. En met de woorden van Wyslawa Szymborska beseffen dat ‘Leven is de enige manier om […] zonder ophouden iets belangrijks niet te weten.’
Met dank aan LeuvenLeest redactrice Sandra Roobaert