Een interview met Leuvense auteur Stef Steyaert

Een interview met Leuvense auteur Stef Steyaert

21 januari 2020

Stef Steyaert is stichtend vennoot van Levuur cvba, een bedrijf dat inzet op de vormgeving en ondersteuning van participatieve processen en stakeholdermanagement bij complexe veranderingsprocessen in organisaties, bedrijven en de brede samenleving. Hij is ook voorzitter van Socius, het Vlaams steunpunt voor sociaal-cultureel werk. Onlangs bracht hij met medeauteur Filip De Rynck het boek De participatieve omslag. Onze democratie in transitie uit.

Wat is het basisconcept van De participatieve omslag?

Het boek vertrekt vanuit een dubbel ongenoegen. Enerzijds wordt er vaak een doembeeld opgehangen van de representatieve democratie. Anderzijds wordt de participatieve democratie als alternatief naar voren geschoven, zonder veel kennis van wat participatie eigenlijk is.

Het probleem met beide beeldvormingen is dat zij vertrekken vanuit een instrumentele kijk op zowel representatieve democratie als participatie. Zo wordt het debat over democratie verengd tot een debat over verkiezingen en politieke partijen en wordt participatie omschreven in instrumenten zoals referenda en burgerpanels. Wanneer je je blik verruimt van de Wetstraat naar de Dorpsstraat, dan stel je vast dat onze democratie aan het veranderen is. Dan stel je vast dat in onze samenleving geleidelijk aan een participatieve omslag plaatsvindt.

Wat bedoel je met die participatieve omslag?

Met de participatieve omslag bedoelen we dat de verschillende maatschappelijke actoren (overheid, burgers, bedrijven, middenveldorganisaties, kennisinstellingen) elkaar opzoeken en met elkaar probleemdefinities afstemmen, oplossingen zoeken en die implementeren. Tussen die actoren is er een veel grotere doorwaadbaarheid en verwevenheid dan pakweg 10, 20 of 30 jaar geleden waardoor ‘politieke’ beslissingen op een totaal andere, meer participatieve wijze tot stand komen.

In het boek beweer je dat de overheid niet bestaat, hoezo?

Of het nu gaat over verschillen tussen regeringen, ministers of lokale gemeentebesturen,… er is niets zoals een duidelijk identificeerbare overheid. Zo zet ook het debat van ‘de overheid’ versus ‘de burger’ weinig zoden aan de dijk. Mensen nemen naargelang de context waarin ze optreden verschillende rollen op. Iemand kan het éne moment politieker zijn, op een tweede moment burger en op nog een derde moment bestuurslid bij een middenveldvereniging (en dat is goed).

Hoe zie jij de toekomst van burgerparticipatie?

Op zich gebeurt hier ook een verenging. Het klopt dat burgers meer dan vroeger een actieve rol opnemen. Maar het gaat hier niet alleen over burgers, maar ook over het brede systeem waarin besluitvorming en -uitvoering tot stand komen. In dat systeem zijn, naast burgers, ook alle andere maatschappelijke actoren betrokken.

De vraag stellen naar de toekomst gaat naar het hart van de twijfels die we als auteurs bij het schrijven van dit boek hadden. Want ook wij maken ons zorgen over een aantal evoluties die we op macroniveau in onze samenleving zien gebeuren. Als gezagdragende politici journalisten en pers afschilderen als misleidend, academische kennis hautain in twijfel trekken, de rechterlijke macht openlijk bekritiseren en het middenveld slechts dulden in de mate dat ze de taal spreekt van het beleid, lopen de fundamentele waarden waarop onze democratie berust gevaar.

Het is ook geen kwestie van een representatieve democratie te vervangen door een participatieve democratie. Dat is een naïef idee. Als we erin slagen om de grondwaarden van onze representatieve democratie in stand te houden - een sterk en autonoom middenveld, een kritische pers, een onafhankelijk gerecht, representatieve en verkozen organen waar belangen tussen partijen worden afgewogen – dan zal onze samenleving ook participatiever worden.

In Leuven ontstonden er burgerinitiatieven zoals ‘Straten vol Leuven’ of ‘Leuven 2030’. Hoe zie jij de functie van zulke initiatieven?

Zulke initiatieven tonen aan dat het niet louter het initiatief van het beleid is dat de participatieve omslag mogelijk maakt. Voor Leuven2030 speelde aanvankelijk de universiteit een belangrijke rol. Heel snel werd het een collectief initiatief van de universiteit, de stad, belangrijke (al dan niet) Leuvense bedrijven, middenveldorganisaties, andere kennisinstellingen en vele burgers.

Straten vol Leuven ontstond in de broedkamer van Leuven2030 en was het initiatief van enkele bevlogen burgers en Leuvense ondernemers. Heel snel kon dit burgerinitiatief aansluiting maken met de stad. Hier zie je goed hoe de doorwaadbaarheid en verwevenheid van het systeem werkt. In Leuven zie je heel goed hoe belangrijk het stedelijk niveau is voor de participatieve omslag. Net omwille van de schaal zijn heel veel verbindingen mogelijk.


Wat kunnen andere steden nog leren van Leuven?

De laatste vraag is natuurlijk de gevaarlijkste: geen 2 steden zijn dezelfde en elke stad heeft zijn eigen troeven en uitdagingen. Maar het pleidooi waarmee we ons boek eindigen, zie je in Leuven toch al een stukje in de realiteit. Niet altijd en overal, maar meestal spreekt het stadsbestuur in Leuven haar vertrouwen uit in de processen die op het terrein gebeuren. Het stadsbestuur treedt op als regisseur van politieke processen in plaats van de beslissingen alleen te nemen. Leuven investeert ook in de kwaliteit van de participatieve processen die ze opzet, soms met vallen en opstaan, maar ze heeft er aandacht voor. Tot slot ondersteunt Leuven ook het ‘street level’ niveau: ambtenaren hebben een relatief sterke autonomie en er wordt samengewerkt met middenveldorganisaties.

Bedankt voor dit gesprek!


© Tom Herbots