Charles Ducal over ‘Kroniek van een verzonnen leven’
Charles Ducal over ‘Kroniek van een verzonnen leven’: “Er is een kraantje proza in mij opengedraaid”
Charles Ducal (Leuven, 1952) debuteerde in 1987 met de poëziebundel ‘Het huwelijk’. Nadien volgden de bundels: ‘De hertog en ik’, ‘Moedertaal’, ‘Naar de aarde’ en ‘In inkt gewassen’. Voor deze laatste kreeg hij in 2007 de Herman de Coninckprijs. De Karel van de Woestijneprijs volgde voor de bundel ‘Toegedekt met een liedje’. Zijn verzamelde gedichten verschenen in 2012 in de bundel ‘Alsof ik er haast ben’. In 2014 publiceerde hij ‘De buitendeur’. In datzelfde jaar voerde Charles Ducal de pen als eerste Belgische Dichter des Vaderlands. De neerslag van die periode is terug te vinden in de bundel ‘Bewoond door iets groters’. Hij schreef ook eerder al proza: in 1992 verscheen de verhalenbundel ‘De meesterknecht’. Charles Ducal publiceerde in literaire tijdschriften, onder meer DW&B, Het Liegend Konijn, De Poëziekrant en NWT.
Ontspannen, zo verschijnt Charles Ducal op de afspraak met LeuvenLeest. Zichtbaar tevreden beschouwt hij zijn nieuwste boek, ‘Kroniek van een verzonnen leven’, als een gift, een geschenk. De sprong van dichter naar romancier verliep onverwacht vlot.
“Deze roman was niet gepland. Hij is eind 2016 heel organisch gegroeid aan mijn schrijftafel. Voor ik het wist stond een cruciale moordscène op papier en op één voormiddag rolde het volledige eerste hoofdstuk eruit. Er is een kraantje proza in mij opengedraaid waarvan ik niet wist dat het er zat, ik heb er met veel plezier aan gewerkt. “
De signatuur van de dichter Ducal blijft wel sterk aanwezig. Korte snedige zinnen met een ritmische cadans rollen moeiteloos door het verhaal.
“Het is geen typische roman, ik denk dat de dichter in mij flink heeft meegeschreven. De tekst is gefragmenteerd opgebouwd, de scènes hangen uiteraard samen, maar staan tegelijk ook op zich, een beetje zoals gedichten in een bundel.
‘Kroniek van een verzonnen leven’ telt twee grote delen, Het Kind en De Oude Man, de lijnen tussen beiden verlopen lineair en causaal. Wat je als kind meesleurt, de tijdsgeest waarin je opgroeit, de conflicten die je meemaakt, de taboes die je ondergaat, ze determineren je levensvisie en je persoonlijkheid. En toch, ook in dit leven, in deze roman zijn breekpunten mogelijk.
“In die zin gaat het hier wel degelijk om een echte roman, het hoofdpersonage evolueert, komt door ontmoetingen en conflicten tot inzicht, verschillende inzichten eigenlijk. Zo is er een verstilde verzoening met de vaderfiguur en leidt een ontmoeting met een oude vriend er toe dat de hij-figuur finaal het hoofd buigt, zijn prestatiedrang eindelijk aflegt.”
Zelfopoffering, blijven presteren thuis, op school, aan de universiteit, in bed, op het podium. Ducal weeft het als een rode draad door het leven van de hij-figuur. De drang om te excelleren die door de omgeving gevoed wordt leidt tot minachting voor die anderen en staat echt geluk in de weg. Triomf heeft een angel, zo schrijft Ducal letterlijk.
‘Nu beseft hij eindelijk wat hij altijd verdrongen heeft : dat het toeval is, puur toeval dat hij leeft, dat hij schrijft en dat het niks te betekenen heeft, dat hij even uitwisbaar is als de oude man die op dit moment in Bagdad aan stukken wordt gereten door een zelfmoordbom of de vrouw die nog even spartelt in het koude water van de Middellandse Zee en het dan opgeeft. Op dit moment. ‘
Steeds weer ‘geven’ resulteert bovendien in een onvermogen om te ‘krijgen’. Onbezorgd genieten van intimiteit en seksualiteit is voor het hoofdpersonage vrijwel onmogelijk. Dat hij als elfjarige getuige is van een brutale verkrachting die eindigt in doodslag versterkt dat en zorgt op zijn minst voor een verstoord vrouwbeeld. Seksualiteit staat voor agressiviteit. Pas als oude man is hij in staat om los te laten en zijn hoofd in de schoot van een vrouw te leggen, voor het eerst de naakte huid te voelen ‘niet bedekt door gedachten, overwegingen, vreemde beelden’ en gelukkig te zijn.
De man verzoent zich finaal met zijn onbetekenende rol en sterft zoals zijn vader, klein, vrijwel woordeloos, in een contrapunt.
‘Hij wil in wat hem nog rest niet langer deze sisyfusarbeid verder zetten. Hij heeft de top gezien, hij weet wie er thuishoort en dat is niet hij. Hij blijft nu beneden. Straks gaat hij dood en de weinige tijd die hem nog rest wil hij voor zich. Om te leren los te laten, te sterven, zo te leven dat het einde van hem is. Zijn dood. Een dood zonder rapport.’
De thema’s in ‘Kroniek van een verzonnen leven’ zijn universeel, de setting is het Vlaamse platteland in de jaren 50 en later. De varkensboerderij, het internaat, de linkse studentenbeweging, het kotleven. Leuvense lezers zullen ongetwijfeld plaatsen en situaties herkennen.
“Ik schrijf over de kaders, de plekken die ik ken. Leuven, het studentenleven, de universiteit, de middelbare school. Je zal me geen jaar studiewerk zien verrichten over het Vaticaan of Napoleon. Wie me kent zal veel herkennen. Tegelijkertijd schep ik bewust afstand tussen verteller en personage, ik neem de lezer bij de hand en zeg soms letterlijk: “Kijk nu goed wat er gebeurt.”
Schrijver Charles Ducal is een veellezer van zowel fictie als non-fictie.
Zijn tips voor Leuvenleest?
“Onder mijn favoriete auteurs reken ik Toni Morrison, Per Olov Enquist, Lion Feuchtwanger. Maar ook de klassieken als Dostojewski, Faulkner, Rilke, Proust, Kafka, ja zeker Kafka. Een van mijn lijfboeken is Rilke’s ‘De aantekeningen van Malte Laurids Brigge’. Recent ontdekte ik Rachida Aziz ‘Niemand zal hier slapen vannacht’, een echte eyeopener over racisme, en ik ben ook absolute fan van Rachida Lamrabet, ik kijk uit naar haar nieuwe roman die in het najaar verschijnt’.
‘Kroniek van een verzonnen leven’ door Charles Ducal is een uitgave van Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen, vanaf 27 maart te krijgen in de boekhandel. Donderdag 29 maart stelt Charles Ducal zijn romandebuut voor in Barboek Leuven.
Hilde Devoghel
Charles Ducal (Leuven, 1952) debuteerde in 1987 met de poëziebundel ‘Het huwelijk’. Nadien volgden de bundels: ‘De hertog en ik’, ‘Moedertaal’, ‘Naar de aarde’ en ‘In inkt gewassen’. Voor deze laatste kreeg hij in 2007 de Herman de Coninckprijs. De Karel van de Woestijneprijs volgde voor de bundel ‘Toegedekt met een liedje’. Zijn verzamelde gedichten verschenen in 2012 in de bundel ‘Alsof ik er haast ben’. In 2014 publiceerde hij ‘De buitendeur’. In datzelfde jaar voerde Charles Ducal de pen als eerste Belgische Dichter des Vaderlands. De neerslag van die periode is terug te vinden in de bundel ‘Bewoond door iets groters’. Hij schreef ook eerder al proza: in 1992 verscheen de verhalenbundel ‘De meesterknecht’. Charles Ducal publiceerde in literaire tijdschriften, onder meer DW&B, Het Liegend Konijn, De Poëziekrant en NWT.
Ontspannen, zo verschijnt Charles Ducal op de afspraak met LeuvenLeest. Zichtbaar tevreden beschouwt hij zijn nieuwste boek, ‘Kroniek van een verzonnen leven’, als een gift, een geschenk. De sprong van dichter naar romancier verliep onverwacht vlot.
“Deze roman was niet gepland. Hij is eind 2016 heel organisch gegroeid aan mijn schrijftafel. Voor ik het wist stond een cruciale moordscène op papier en op één voormiddag rolde het volledige eerste hoofdstuk eruit. Er is een kraantje proza in mij opengedraaid waarvan ik niet wist dat het er zat, ik heb er met veel plezier aan gewerkt. “
De signatuur van de dichter Ducal blijft wel sterk aanwezig. Korte snedige zinnen met een ritmische cadans rollen moeiteloos door het verhaal.
“Het is geen typische roman, ik denk dat de dichter in mij flink heeft meegeschreven. De tekst is gefragmenteerd opgebouwd, de scènes hangen uiteraard samen, maar staan tegelijk ook op zich, een beetje zoals gedichten in een bundel.
‘Kroniek van een verzonnen leven’ telt twee grote delen, Het Kind en De Oude Man, de lijnen tussen beiden verlopen lineair en causaal. Wat je als kind meesleurt, de tijdsgeest waarin je opgroeit, de conflicten die je meemaakt, de taboes die je ondergaat, ze determineren je levensvisie en je persoonlijkheid. En toch, ook in dit leven, in deze roman zijn breekpunten mogelijk.
“In die zin gaat het hier wel degelijk om een echte roman, het hoofdpersonage evolueert, komt door ontmoetingen en conflicten tot inzicht, verschillende inzichten eigenlijk. Zo is er een verstilde verzoening met de vaderfiguur en leidt een ontmoeting met een oude vriend er toe dat de hij-figuur finaal het hoofd buigt, zijn prestatiedrang eindelijk aflegt.”
Zelfopoffering, blijven presteren thuis, op school, aan de universiteit, in bed, op het podium. Ducal weeft het als een rode draad door het leven van de hij-figuur. De drang om te excelleren die door de omgeving gevoed wordt leidt tot minachting voor die anderen en staat echt geluk in de weg. Triomf heeft een angel, zo schrijft Ducal letterlijk.
‘Nu beseft hij eindelijk wat hij altijd verdrongen heeft : dat het toeval is, puur toeval dat hij leeft, dat hij schrijft en dat het niks te betekenen heeft, dat hij even uitwisbaar is als de oude man die op dit moment in Bagdad aan stukken wordt gereten door een zelfmoordbom of de vrouw die nog even spartelt in het koude water van de Middellandse Zee en het dan opgeeft. Op dit moment. ‘
Steeds weer ‘geven’ resulteert bovendien in een onvermogen om te ‘krijgen’. Onbezorgd genieten van intimiteit en seksualiteit is voor het hoofdpersonage vrijwel onmogelijk. Dat hij als elfjarige getuige is van een brutale verkrachting die eindigt in doodslag versterkt dat en zorgt op zijn minst voor een verstoord vrouwbeeld. Seksualiteit staat voor agressiviteit. Pas als oude man is hij in staat om los te laten en zijn hoofd in de schoot van een vrouw te leggen, voor het eerst de naakte huid te voelen ‘niet bedekt door gedachten, overwegingen, vreemde beelden’ en gelukkig te zijn.
De man verzoent zich finaal met zijn onbetekenende rol en sterft zoals zijn vader, klein, vrijwel woordeloos, in een contrapunt.
‘Hij wil in wat hem nog rest niet langer deze sisyfusarbeid verder zetten. Hij heeft de top gezien, hij weet wie er thuishoort en dat is niet hij. Hij blijft nu beneden. Straks gaat hij dood en de weinige tijd die hem nog rest wil hij voor zich. Om te leren los te laten, te sterven, zo te leven dat het einde van hem is. Zijn dood. Een dood zonder rapport.’
De thema’s in ‘Kroniek van een verzonnen leven’ zijn universeel, de setting is het Vlaamse platteland in de jaren 50 en later. De varkensboerderij, het internaat, de linkse studentenbeweging, het kotleven. Leuvense lezers zullen ongetwijfeld plaatsen en situaties herkennen.
“Ik schrijf over de kaders, de plekken die ik ken. Leuven, het studentenleven, de universiteit, de middelbare school. Je zal me geen jaar studiewerk zien verrichten over het Vaticaan of Napoleon. Wie me kent zal veel herkennen. Tegelijkertijd schep ik bewust afstand tussen verteller en personage, ik neem de lezer bij de hand en zeg soms letterlijk: “Kijk nu goed wat er gebeurt.”
Schrijver Charles Ducal is een veellezer van zowel fictie als non-fictie.
Zijn tips voor Leuvenleest?
“Onder mijn favoriete auteurs reken ik Toni Morrison, Per Olov Enquist, Lion Feuchtwanger. Maar ook de klassieken als Dostojewski, Faulkner, Rilke, Proust, Kafka, ja zeker Kafka. Een van mijn lijfboeken is Rilke’s ‘De aantekeningen van Malte Laurids Brigge’. Recent ontdekte ik Rachida Aziz ‘Niemand zal hier slapen vannacht’, een echte eyeopener over racisme, en ik ben ook absolute fan van Rachida Lamrabet, ik kijk uit naar haar nieuwe roman die in het najaar verschijnt’.
‘Kroniek van een verzonnen leven’ door Charles Ducal is een uitgave van Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen, vanaf 27 maart te krijgen in de boekhandel. Donderdag 29 maart stelt Charles Ducal zijn romandebuut voor in Barboek Leuven.
Hilde Devoghel