De Ondraaglijke Traagheid van Rusland: een interview met Dominique Biebau
De Hercule Poirot Prijs winnen, legt een zekere druk op de gelukkige auteur, die zich plots geconfronteerd ziet met langere rijen aan zijn tafeltje op de Boekenbeurs. Dat overkwam Dominique Biebau toen hij gelauwerd werd voor Russisch voor Beginners. “Zo’n prijs doet wel iets met je,” geeft hij toe. “Niet alleen vanwege de publieke belangstelling, maar ook omdat hierna de verwachtingen voor het volgende boek hoog gespannen zijn.” Lijkt dat een cliché? Waarschijnlijk wel, maar het is ook de realiteit. Net als Biebau meteen toegeeft zelf te passen bij het klassieke cliché van de schrijver. “Een leerkracht Nederlands die romans schrijft. En ook was ik vroeger het stille jongetje dat zich niet erg thuis voelde in de klas omdat iedereen het daar over voetbal had. Ik kom uit Waregem, dat verklaart alles. Voetbal interesseerde me niet. Maar in het zesde middelbaar won ik een essaywedstrijd en ik dacht: wel, ik ben toch ergens goed in.” Hij is blijven schrijven, eerst verhalen en gedichten, en acht jaren geleden smeedde hij uit een aantal van die verhalen een boek.
“Voor mij start schrijven altijd vanuit een positie als buitenstaander. Je kunt als het ware geen deel uitmaken van de menselijke komedie en er tegelijk over schrijven. Je moet in staat zijn een stap achteruit te zetten, een hoekje voor jezelf te creëren, om te kunnen schrijven. Dat bedoel ik ook letterlijk. Ik kan niet schrijven met mensen om me heen, behalve dan op de trein, waar ik een groot deel van mijn boeken schrijf. Daar is er ook sociale controle: je kunt niet naar de koelkast lopen of vele van die andere dingen doen die je van je werk afhouden, zoals op sociale media rondhangen. Wanneer ik thuis werk, doe ik dat ’s avonds, nadat iedereen is gaan slapen. En ik moet ook gewoon elke dag iets kunnen schrijven. Het is een dwang. Doe ik het niet, dan loop ik misschien het risico een andere bezigheid te vinden, die me meer interesseert.”
“Niet alleen was ik in de klas de buitenstaander, ik kwam ook uit een wat aparte familie. Mijn broer was zwaar mentaal gehandicapt en dat legde een grote druk op ons gezin. Ik leerde dus al snel om mij rustig te houden. De enige uitstapjes die we als gezin deden, was op de woensdag namiddag naar de bibliotheek om er een voorraad boeken in te slaan. In enkele dagen had ik de mijne uitgelezen, en dan was het wachten tot de volgende woensdag. Ik zeg niet dat ik een ongelukkige jeugd had, maar wel een introverte.”
Dat introverte weerspiegelt zich in de personages van zijn boeken. “Dat zijn geen actieve mensen. Veeleer ondergaan ze hun lot. Ik heb nogal wat sympathie voor personages die geen actiehelden zijn, die eigenlijk niet zo heel veel doen, en wat ze doen blijkt dan nog fout te zijn. De Amerikaanse actieheld, of de eigenzinnige detective die de problemen aanpakt en oplost en het establishment uitdaagt, die liggen mij niet. Mijn personages blinken vooral uit door hun passiviteit. Het zijn mensen die niet altijd de energie vinden om tegen de zwaarte van het leven in te gaan. In mijn familie zijn we ook geen grote doeners; we spartelen door het leven. Het gaat allemaal niet zo makkelijk in het leven, en dat mag zich in mijn boeken weerspiegelen.”
Net als een aantal andere jongere auteurs van misdaadboeken (en bij enkele minder jonge) neemt Biebau duidelijk afstand van de premissen van het klassieke misdaadverhaal, het seriewerk en zo. “Dat is een bewuste keuze. Onder andere ook omdat mijn vrouw bij de politie werkt en ik er dus wel voor oppas geen fouten te maken wanneer procedures aan bod komen. Dus vermijd ik de klassieke politie-verhalen. Ik ben daarenboven vooral geïnteresseerd in waarom mensen dingen wel of niet uitspoken, buiten het kader van regels en plichten. Ik vraag me dus niet af wat die koppige detective doet, maar wat er gebeurt wanneer gewone burgers een morele code geweld aandoen.”
“Nogal wat auteurs van thrillers lijken actie te verwarren met spanning. Je hebt geen spannend verhaal omdat er twintig lijken uit de kast vallen. Vaak is één dode genoeg. Ik heb Russisch voor Beginners dan ook opgehangen aan één dode, en daarmee creëer ik een specifieke sfeer. Het is de sfeer van de Russische loomheid, het onvermogen om veranderingen in gang te zetten, te evolueren. Rusland is een enorm land, waar veranderingen zich voordoen (als ze zich al voordoen) aan een zeer traag tempo, honderd keer trager dan in de rest van Europa. Ik heb al te graag gebruik gemaakt van die loomheid en gelatenheid in mijn boek.”
Zelf is hij nog niet in Rusland geweest, hooguit in Roemenië, vlakbij de grens met Rusland. “Ik probeer wanneer ik reis dictatoriale en totalitaire régimes te vermijden. Ik zal dus Rusland waarschijnlijk nooit bezoeken. Voor mij is het een fantasie-land, waar letterlijk alles mogelijk is. Wel heb ik behoorlijk wat research gedaan om mijn boek te kunnen schrijven, en de omgeving is dus realistisch, op geuren en smaken na.”
“Schrijven is voor mij een manier om de chaos rondom mij structuur te geven,” legt Biebau uit. “En om die chaos te beheersen, schrijf ik plotgericht. Ik start met die plot, en zoek dan personages die daarbij horen. Ik maak eerst het skelet van het boek, en vul dan de scènes in, niet noodzakelijk in chronologische volgorde. Sommigen vinden dat geen echt literaire manier van werken, want je moet beginnen vanuit de psychologie van je personages. Bij mij is dat veeleer andersom: ik heb een idee, zet de puzzel in mijn hoofd in elkaar, en probeer die dan geloofwaardig te maken. En wanneer de eerste versie van het manuscript dan klaar is, ga ik schrappen. Veel schrappen zelfs. Heb ik het gevoel dat ik die zin of paragraaf al eerder gelezen heb, dan gaat hij eruit. Zelfs Russisch voor Beginners was oorspronkelijk een veel dikker boek.”
Guido Eekhaut